
Hoe weet je of je horecazaak financieel gezond is?
5 eenvoudige vuistregels die je zelf kunt toepassen
Een horecazaak runnen is meer dan gerechten serveren en klanten ontvangen. Achter de schermen bepalen de cijfers of je onderneming ook op de lange termijn gezond blijft. Veel zaakvoerders laten die cijfers over aan hun boekhouder – logisch, maar als horecaondernemer moet je ook zelf begrijpen hoe je bedrijf ervoor staat. Zeker in een sector met kleine marges, seizoensinvloeden en stijgende kosten.
Gelukkig heb je geen financiële achtergrond nodig om daar inzicht in te krijgen. Met een handvol eenvoudige kerngetallen uit je balans of resultatenrekening kun je als ondernemer zelf nagaan of je horecazaak gezond is, waar je moet bijsturen en wanneer het tijd is om actie te ondernemen.
Hieronder leggen we vijf cruciale financiële ratio’s uit, telkens met een heldere vuistregel en een concreet voorbeeld. Alles in begrijpelijke taal.
1. Brutowinstmarge
Verdien je genoeg aan wat je verkoopt?
De brutowinstmarge toont hoeveel je overhoudt van je omzet nadat je de kosten van voeding, drank en verbruiksgoederen hebt betaald. Dit bedrag moet voldoende zijn om je vaste kosten (zoals personeel, huur, verzekeringen) te dekken én winst te maken.
Berekening: (Omzet – aankoop handelsgoederen) / Omzet × 100
Vuistregel:
In de horeca is een marge van 65% tot 75% normaal. Zit je onder de 60%, dan zijn je aankoopprijzen waarschijnlijk te hoog, of verkoop je te goedkoop.
Voorbeeld:
Jaaromzet: €500.000
Aankoop voeding & drank: €180.000
Brutowinst = €320.000 → marge = 64%Net op de grens. Tijd om leveranciers of menuprijzen onder de loep te nemen.
2. Current ratio
Kun je je kortetermijnverplichtingen betalen?
De current ratio toont of je voldoende middelen hebt om je rekeningen op korte termijn te betalen – denk aan leveranciers, btw, RSZ of andere schulden binnen het jaar.
Berekening: Vlottende activa / Kortlopende schulden
(Vlottende activa = geld op de bank + voorraad + openstaande klantenfacturen)
Vuistregel: Een ratio tussen 1 en 1,5 is gezond.Onder de 1? Dan is de kans re ëel dat je cashflowproblemen hebt.
Voorbeeld:
Vlottende activa: €40.000
Kortlopende schulden: €35.000
Current ratio = 1,14 → voldoende buffer
Hoger dan 1,5? Dan heb je misschien te veel voorraad of openstaande klanten en kan je middelen beter inzetten.
3. Solvabiliteit
Hoe stabiel is je zaak op lange termijn?
Solvabiliteit geeft aan hoeveel van je onderneming gefinancierd is met eigen middelen, en hoeveel met vreemd vermogen zoals leningen of leverancierskredieten. Het is een belangrijke graadmeter voor je financiële draagkracht.
Berekening: Eigen vermogen / Totaal vermogen × 100
Vuistregel:
Mik op minstens 30% solvabiliteit. Onder de 25%? Dan ben je kwetsbaar voor tegenslagen of rentestijgingen.
Voorbeeld:
Eigen vermogen: €60.000
Totaal vermogen: €200.000
Solvabiliteit = 30% → in orde, maar voorzichtig bij nieuwe investeringen
4. Personeelskostenratio
Gaat er niet te veel van je omzet naar personeel?
Personeelskosten zijn vaak de grootste uitgave in een horecazaak. Deze ratio toont hoeveel procent van je omzet naar lonen, RSZ, extra's en andere personeelskosten gaat.
Berekening: Totale personeelskosten / Omzet × 100
Vuistregel:
Probeer onder de 30% tot 35% te blijven. Boven de 40%?
Dan heb je een serieus risico op verlies, tenzij je compenseert met hoge marges of veel volume.
Voorbeeld:
Jaaromzet: €500.000
Personeelskosten: €180.000
Ratio = 36% → te hoog, misschien zijn je uurroosters niet efficiënt gepland
5. Voorraadrotatie
Hoe snel verkoop je je voorraad – en voorkom je verspilling?
Voorraadrotatie toont hoe vaak je voorraad volledig verkocht wordt in een bepaalde periode. In de horeca werk je met verse producten, dus een trage rotatie leidt tot bederf, verlies en geld dat vastzit in niet-verkochte goederen.
Berekening: Kostprijs verkochte goederen / Gemiddelde voorraad
(Gemiddelde voorraad = (beginvoorraad + eindvoorraad) / 2)
Vuistregel:
In de horeca moet je voorraad zeker 1 keer per week roteren.
Dat betekent dus ongeveer 50 keer per jaar.
Voorbeeld:
Jaarlijkse aankopen: €180.000
Gemiddelde voorraad: €3.500
Voorraadrotatie = 51,4 → goed, want dat betekent een wekelijkse omloop
Ligt je rotatie onder de 30? Dan heb je mogelijk een te grote voorraad, bestel je te veel of blijven producten te lang liggen. Dat verhoogt het risico op verspilling en beperkt je cashflow.
Samenvattend overzicht
Ratio | Vuistregel | Wat het toont |
Brutowinstmarge | 65% – 75% | Wat je overhoudt na aankoopkosten |
Current ratio | Tussen 1 en 1,5 | Betaalcapaciteit op korte termijn |
Solvabiliteit | Minstens 30% | Stabiliteit op lange termijn |
Personeelskostenratio | Maximaal 30% – 35% | Efficiëntie van je personeelsinzet |
Voorraadrotatie | Minstens 50 keer per jaar (≈ wekelijks) | Doorlooptijd van je voorraad |
Wat kun je met deze cijfers?
Deze ratio’s vormen samen een eenvoudig dashboard voor je zaak. Ze geven richting, geen exacte diagnoses. Een dalende brutomarge of trage voorraadrotatie hoeft geen ramp te zijn, maar zijn wél signalen dat er iets fout kan lopen.
Gebruik ze om:
je strategie bij te sturen (prijzen, personeelsinzet, inkoopbeleid)
gesprekken met je boekhouder of bank beter te onderbouwen
sneller trends op te pikken en verrassingen te vermijden
Vraag je boekhouder om ze elk kwartaal of semester op te lijsten, of werk zelf met een eenvoudige Excel. Het belangrijkste is dat je begrijpt wát ze zeggen, en vooral: wat jij ermee kunt doen.
Geschreven door Aïdan Goedbloed